zondag 20 september 2015

                                                                                          
Thuis


Al dagenlang heb ik hoofd- en nekpijn. Niet hevig, wel hinderlijk. Mijn huisarts zegt dat het spanningshoofdpijn is. Zou goed kunnen. Al wordt mij niet duidelijk waar de pijn zijn oorsprong vindt. Begint het in mijn hoofd en straalt het uit naar mijn nek, of is het andersom? Het blijkt de spieraanhechting te zijn. Dat is mooi. ‘En hoe weet ik nu dat ik geen tumor in mijn kop heb?’ vraag ik voor de zekerheid. ‘Dan had je er niet zo lang mee rond gelopen en dan zou je hier heel anders zijn binnengekomen. Met een scheve mond en zo.’
Op advies van de dokter wend ik mij nu tot een mensendiecke hulpverlener. De praktijk is gevestigd in een pand aan het ’s Gravesandeplein, direct grenzend aan mijn ouderlijk huis. In die woning heb ik een groot deel van mijn jeugd doorgebracht. De bouw en indeling van beide panden zijn eender, alleen de inrichting wijkt op onderdelen af. Meer praktijkgericht zeg maar. Routinematig hang ik mijn jas in de garderobe. Ik moet mij inhouden om niet ‘Mam, ik ben thuis!’ te roepen. Voor even neem ik plaats in de wachtkamer waar bij ons de keuken was. Dan word ik opgehaald en stap ik de voorkamer binnen. Het voelt alsof men uit onze zitkamer alle meubelen heeft weggenomen. Tegen de zijwand, waar thuis een groot dressoir met gebeeldhouwde blote dames  stond, zijn over de volle breedte en hoogte spiegels bevestigd. Het jongetje dat ik erin voorbij zie lopen, is geen jongetje meer. De zwart natuurstenen schoorsteenmantel ertegenover herken ik als de beste. Denkbeeldig glijdt mijn wijsvinger weer door de decoratieve langwerpige en cirkelvormige sleuven. Als mevrouw Mensendieck mij intake vragen begint te stellen, dwalen mijn gedachten verder af. Ik beleef voorbije gezelligheid en huiselijke spanningen. Zie mijzelf al tekenend en schilderend over de vloer  kruipen. Naar de maanwandeling van Neil Armstrong kijken. Ik neem mij voor er niets over los te laten. ‘U mag het bovengedeelte even uittrekken en op het matje gaan liggen.’ Het voelt in het geheel niet onwennig. Ik ben immers in een vertrouwde omgeving. Gedeeltelijk ontkleed doe ik hoofd- en nekoefeningen op de plek waar elk jaar onze kerstboom stond. Bij het verlaten van het pand trek ik de voordeur goed achter mij dicht. Precies zoals mijn moeder het altijd van mij wilde.
(c) Frans Lasès

1 opmerking: