Tafelspelen
Een vriendin van ons is actrice. Zij
verdient haar geld voornamelijk met het leiden en zelf spelen van rollenspellen
tijdens trainingen en studiebijeenkomsten. Daarnaast gaat zij regelmatig met
collega’s ‘de vloer op’. Dezer dagen wordt er niet geïmproviseerd. Er staan
drie laat Middeleeuwse tafelspelen op het programma. Dit rederijkersgenre werd destijds
op privéfeesten rondom de eettafel opgevoerd. Het is een waagstuk om die
kluchten - dat zijn het - anno nu te spelen.
Hoe zoiets uitpakt is immers ongewis. Temeer daar er voor is gekozen de korte
stukken in de originele Middeleeuwse taal te spelen. Het instuderen van
dergelijke teksten is voorwaar geen sinecure. Ghij moetet herden groot en cleene
(Je moet door dik en dun volhouden). Omdat het nu eenmaal gemakkelijker
leert als je weet waarover je het hebt, is voor de vertalingen de hulp
ingeroepen van studenten aan de Radboud Universiteit in Nijmegen.
Voor
een wetenschappelijk verantwoorde zondagmiddag rijd ik naar de uiterste oosthoek
van de Betuwe. Bij de splitsing van Rijn en Waal bevindt zich kasteel
Doornenburg dat ik nog ken van de televisieserie Floris. Het is een kasteel
zoals je je een kasteel voorstelt. Misschien wel het mooiste van ons land. Bij
het betreden van de voorburcht word ik door Middeleeuws uitgedoste boeren en
werklieden argwanend bekeken. Ik voel mij een aliën. Via de ophaalbrug bereik
ik de hoofdburcht. Daar blijk ik wel degelijk op de gastenlijst te staan. Eenmaal
in de ridderzaal vind ik snel mijn zitplaats tussen een publiek van andere aliëns. Ik vertrouw erop dat de brug neergelaten
blijft, anders zal ik de rest van mijn leven in de Middeleeuwen moeten
vertoeven. Een minnestreel blaast op een houten fluit en leidt de eerste klucht
– over heksen en bezemstelen - op dichterlijke wijze in. Hierop verschijnt een
onophoudelijk weeklagende vrouw ten tonele, gevolgd door een al even
lamenterende buurvrouw. Beiden verdenken een derde vrouw van toverij, maar het
bewijs schijnt uiterst mager te zijn. Al roddelend hitsen zij elkaar op. Narigheid
en vermeende hekserij alom. Gekijf waar ik met de beste wil van de wereld weinig
van begrijp. De tweede klucht, eveneens ingeleid door de minnestreel, handelt
over de extreem domme pogingen van een oude boer om in de smaak te vallen bij
zijn overspelige vrouw. Een onderbroekenlollige sketch die in de André van Duin
show niet zou misstaan. Door het sterk fysieke spel wordt de oude taal nu wel een
stuk toegankelijker. Het derde en laatste stuk – eveneens ingeminnestreeld - is
regelrechte poppenkast. Een boertige man die thuis niets te vertellen heeft,
klaagt tegenover een vriend dat zijn vrouw hem slecht behandelt. De vriend
adviseert hem om, wanneer zijn vrouw hem kastijdt, alleen maar Nu noch (Ga door!) te zeggen. Dit ontaardt
even later in hilarisch gemep en een knap staaltje overacting. De man weet
dapper vol te houden. De vrouw, denkend dat haar echtgenoot gek is geworden,
haalt er een priester bij. Die raadt haar de man een lekkere maaltijd te bereiden.
Het blijkt te helpen. Eind goed, al goed.
Ter
afsluiting drink ik in de voorburcht een glas witte wijn in gezelschap van de
andere aliëns. Als ik in mijn ooghoeken een schaal bitterballen neergezet zie worden,
ga ik eropaf. Veronderstellende dat de organisatie ons een bal na aanbiedt, neem ik er een van de schaal. Terwijl ik het
exemplaar in de mosterd duw, laat een aliënvrouw mij op niet mis te verstane
wijze weten hier bepaald niet van gediend te zijn. Hoe kon ik bevroeden dat zij
de bitterballen bestéld heeft? Terugleggen is geen optie, opeten lijkt mij de
enig juiste. Lopend naar de parkeerplaats voel ik mij evenwel boertig, bruut,
ja bijkans barbaars. Maar ic verpoosde dan ooc ene wijle in de Middeleeuwen.
(c) Frans Lasès
Geen opmerkingen:
Een reactie posten