zondag 27 maart 2016


Applaus!
Mijn liefde voor jazz is ergens in de vorige eeuw ontstaan. Als huisontwerper van het Internationaal Jazzfestival Loosdrecht - gevolgd door Laren en Amsterdam – kon ik moeilijk aan het virus ontkomen. Zo ontmoette ik onder veel anderen Sarah Vaughan, Sonny Rollins en Chet  Baker. Met Stan Getz dronk ik een biertje aan de bar. Hij wel. Nog altijd bezoek ik met grote regelmaat optredens, zowel van combo’s als van big bands. Wie het heeft bedacht weet ik niet, maar het is opmerkelijk hoeveel ik bij een jazzoptreden word geacht te applaudisseren. Een saxofonist hoeft maar enkele maten solistisch te improviseren, of ik begin spontaan in mijn handen te klappen. Voor iedere solist heb ik een applausje klaarliggen. Nu weer als waardering voor een minuutje drumsolo, dan weer na een meer of minder geslaagde improvisatie van de bassist of trompettist. Het hoort erbij, ‘t is een ongeschreven wet. Solo? Applaus! Solo? Applaus! Tijdens een willekeurig stuk doe ik dat, niet zelden op instigatie van de orkestleider, gemiddeld drie à vier keer. En natuurlijk aan het einde van het stuk nog eens, maar dan langer en uitbundiger. Na een set van zeven stukken en een slotapplaus - waarbij de muzikanten bij naam worden genoemd  – gaat door mijn roodgloeiende handen het brandalarm af.
Voor de gezagvoerder die de Boeing 747 veilig aan de grond zet, stijgt geen applaus meer op vanuit de cabine. Zo gewoon is vliegen geworden. Als ik een tentoonstelling bezoek, moet ik regelmatig de neiging onderdrukken om voor een schilderij te gaan klappen. Voor je het weet word je als een gevaarlijke gek het museum uitgebonjourd. En weinig lezers van Bonita Avenue zullen, toen zij het uit hadden, geapplaudisseerd hebben voor Peter Buwalda. Hieraan denkend, kom ik met een voorstel voor een televisieformat. Ter verduidelijking meteen maar wat scènes voor een eerste aflevering: De ophaalbrug bij mij om de hoek staat open. Een zandschip waar maar geen einde aan lijkt te komen kan ongehinderd doorvaren. De brugwachter bedient de knoppen om het brugdeel te laten zakken. Er volgt een doffe dreun, waarna de slagbomen omhoog gaan. Hierop begint het publiek aan beide kanten van de brug enthousiast te applaudisseren. Niet alleen voor de stuurmanskunst van de schipper, ook voor het handelen van de brugwachter. We zien een nog verlaten zandstrand. Een vakantiehulp zet voor dag en dauw meer dan honderd ligstoelen uit. Toestromende badgasten belonen haar met een daverend applaus. Het is de avond van Koningsdag. Een schoonmaakploeg van de gemeentereiniging is druk doende de zwaar bevuilde straten schoon te vegen. Er gaat een luid applaus op door het dankbare huiswaarts kerende publiek. In de wijk klinkt een bewonderend applaus voor de pakketbezorgster die haar laatste postpakket van de dag heeft afgeleverd. Een staande ovatie door schoolkinderen en leerkrachten voor de conciërge, omdat hij de haken van de kapstokken heeft aangedraaid. En dan het slotapplaus. Dat is voor de cameraman, geluidsman, editor en regisseur die dagenlang zijn bezig geweest met de realisatie van dit programma dat er nooit zal komen. Niet commercieel genoeg.
Ik beloof bij mijn eerstvolgende bezoek aan een jazzconcert stiekem ook een beetje voor al die anderen te klappen.

(c) Frans Lasès

4 opmerkingen: