Ex
Dan is het herfst 1980 en ben je ineens als man-alleen weer op
zoek naar woonruimte. Daar sta je dan. Waar ga je dan? Ik vraag vriend en
collega Ron zijn ogen en oren de kost te willen geven. Niet lang erna belt hij mij
enthousiast op. Een kennis van hem, de zoon van een popu-laire journaalpresentator,
heeft hem verteld dat zijn vaders ex in een te groot huis aan de Amsterdamse
Churchilllaan woont. En dat de door haar aan een student verhuurde zolderetage-met-vrije-opgang snel
beschikbaar komt. Misschien is dat iets. Daags erna zit ik tegenover de alleenstaande
ex in haar klassiek ingerichte woonkamer. Ik schat haar achter in de veertig en
door de wol geverfd. Na enig aftastend gesnuffel van beide kanten besluiten wij
het inwoonavontuur aan te gaan. Ze geeft mij een setje van drie sleutels mee. Met
de vertrekkende student regel ik de overname van twee leunstoelen en een wekkerradio.
Het weekend erop verhuis ik naar de chique Churchilllaan. Mijn woonruimte
bereik ik door eerst de hoge stenen buitentrap naar de bel-etage op te gaan.
Boven aangekomen, open ik de toegangsdeur met de eerste sleutel. Via de
binnentrap kom ik op de woonetage van mijn hospita. De tweede sleutel is van
haar voordeur. In de hal erachter bevindt zich de deur naar de zoldertrap. De
derde sleutel is van de betreffende ruimte. Ik ben beslist niet ontevreden met
mijn nieuwe bestemming. Bovendien mag ik, wanneer ik maar wil, gebruik maken
van mijn hospita’s ligbad. De hele ambiance straalt een vertrouwelijke sfeer uit.
Wat meer te verlangen? Er gaan dagen voorbij dat ik de ex van de populaire journaalpresentator
niet tegenkom. Als ik op een avond de voordeur van haar appartement niet
openkrijg, bel ik aan. Gekleed in peignoir doet zij open. Zij had het nachtslot
er al op gedaan. Of ik zin heb om even binnen te komen voor een glaasje. Nee
sorry, een andere keer misschien. Ik wens haar nog een prettige avond en
verdwijn naar boven waar ik mijn eigen glaasje heb. Na een paar dagen is het weer
raak. Deur op het nachtslot! Glaasje? Nee, dankjewel. Snel door naar boven. Als
ik mijzelf een glas Jameson wil inschenken, valt het mij tegen hoe weinig nog
in de fles zit. Zoveel drink ik niet. Later in de week, wanneer ik ‘s avonds de
fles weer ter hand neem, verbaast het mij juist hoevéél whisky erin zit. Valt
dat even mee. Toch begin ik aan mijzelf te twijfelen. Voor de zekerheid markeer
ik het drankniveau met een streepje op het etiket. De volgende dag loop ik bij
thuiskomst linea recta naar de kast en check de whisky. Het bevreemdt mij dat
er minder in de fles zit dan het streepje aangeeft. Hoe serieus kan ik mijzelf
nog nemen? Ik heb de markering toch goed geplaatst. Om honderd procent zeker te
zijn, zet ik nu een streepje met een rode pen. Eens kijken of ik mijzelf in de
val kan laten lopen. Ik ga naar bed en houd mij stevig in de gaten. De volgende
ochtend wil ik onmiddellijk weten of ik ’s nachts rare dingen heb uitgespookt.
Dat blijkt niet het geval. Er zit nog precies evenveel in de fles. Vol zelfvertrouwen
ga ik de deur uit voor een nieuwe werkdag. Die avond ben ik razend benieuwd of
de hoeveelheid whisky nog op peil is. Tot mijn verbijstering zit er nu méér in
de fles dan ‘s ochtends. Ik word gek. Dan schiet ineens door mijn hoofd: ze heeft
een extra sleutel! En voor ik het besef, sta ik midden in de woonkamer van de
ex van de populaire journaalpresen-tator. Ik laat haar op niet mis te verstane
wijze weten met onmiddellijke ingang de huur op te zeggen. De volgende dag sjouw
ik mijn spullen de drie trappen af het bestelbusje in. De aangelengde whisky
laat ik achter voor mijn ex-hospita.
(c) Frans Lasès