zondag 11 december 2016


Ontgoocheling

In het huwelijk treden doe je over het algemeen slechts een paar keer in je leven. Dus als je het doet, maak je er iets van. Ter voorbereiding op de heuglijke dag hebben wij op het stadhuis een bespreking met de trouwambtenaar. We nemen de plechtigheid door en hebben wat vragen. Een ervan is of de officiële huwelijkstekst per se door de ambtenaar dient te worden uitgesproken. Dit blijkt niet het geval, ieder ander zou het in principe kunnen doen. Ik zie mogelijkheden. De man is zo vriendelijk mij de uitgeschreven zinnen mee te geven. Aan Wim T. Schippers doe ik het verzoek om van tevoren de tekst bij mij thuis te komen opnemen, met de stem van Ernie graag (Ghie! Ghie! Ghie!) - de trouwzaal is door Wim ingericht, vandaar. Hij doet het met plezier.
De ochtend van de huwelijksdag verloopt niet geheel vlekkeloos. Tot droefenis van mijn zoon wordt het door hem bestelde feestontbijt een uur te laat en zonder excuus bezorgd. Wanneer ik even later van de banketbakker terugrijd naar huis kom ik vast te zitten in het verkeer. Iets in mij zegt dat het vervoeren van een bruidstaart geen dringende reden is om over de trambaan te gaan rijden. Ik vloek mijzelf tot kalmte. Als ik eindelijk thuis arriveer, vind ik mijn aanstaande bruid in tranen. Nu al? denk ik. Maar dan zie ik in haar ene hand een hakloze schoen en in de andere een schoenloze hak. De kostbare aanschaf is niet loopbestendig gebleken. Met moeite en een hamer weet ik het probleem provisorisch op te lossen. Voorzichtigheid is nu geboden, dat gesprekje met Jan Jansen komt nog wel. Ik zet een verse bos rode tulpen in een vaas en overhandig die als bruidsboeket aan mijn lief. Het staat haar beeldig.
Bij onze verlate aankomst in de trouwzaal ontdekken we dat de genodigden er al hebben plaatsgenomen. Nadat de Ambtenaar der Burgerlijke Stand  zijn welkomstpraatje heeft gehouden, start hij op mijn verzoek de Wim T. tape. Weldra klinkt de stem van Ernie door de zaal. De aanwezigen kijken elkaar fronsend aan. Dan is het moment aangebroken waarop het bruidspaar naar voren wordt geroepen. De ambtenaar informeert naar de ringen. Ik laat hem weten dat ik eigenlijk nog een cake had willen bakken, maar dat daarvoor de tijd ontbrak. Of hij het goed vindt dat ik het ter plekke doe. Heeft-ie geen bezwaar tegen. En of hij mij daarbij wil assisteren. Het is hem een eer en genoegen. Hierop haal ik een meegebracht groengeruit keukenschortje tevoorschijn dat ik hem omdoe. Ook heb ik een koperen pan-met-deksel bij me zoals goochelaars wel gebruiken. Alleen de benodigde ingrediënten ontbreken. Een prop papier dient ter vervanging. Ik verzoek mijn keukenhulp het papier aan te steken en de vlammende pan af te sluiten. Hij doet wat hem wordt gevraagd. Nu komt het moment suprême. Zo dadelijk, na het wegnemen van het deksel, zal ik zeggen dat de cake helaas is mislukt, en dat in plaats daarvan de trouwringen tevoorschijn zijn gegoocheld. Zo heb ik het immers voorbereid. Aan de bruid de eer de pan te openen. Maar als zij het deksel optilt, staren we naar een lege bodem. Ik zak door de grond. Waar zijn die ringen verdomme? Hoe kan het dat mijn zorgvuldig uitgedachte truc volledig de mist in gaat? Na mij een poosje in opperste verwarring te hebben gelaten, haalt de ambtenaar doodleuk de ringen uit zijn zak. Hij was van mijn plannetje op de hoogte en had ze vooraf stiekem uit de geheime dubbele bodem gehaald.
Je reinste huwelijksbedrog, dat is het!
(c) Frans Lasès

Geen opmerkingen:

Een reactie posten