zondag 29 oktober 2017

Louter superlatieven

Ik beeld het me niet in, want ik heb het echt al een tijdje. Een lusteloos en slap gevoel, jeukende rode vlekken op mijn rug, tranende ogen, een tintelend gevoel in mijn benen. Wat is dit in godsnaam? Een vorm van allergie misschien. Maar waarom openbaart het zich nu pas? In de tweede helft van mijn bestaan. Navraag leert mij dat je op elk moment van je leven allergieën kunt ontwikkelen. Ontzettend vervelend. De plezierige kant ervan is dat ze ook zomaar kunnen verdwijnen. Maar wat heb ik daar nú aan. Huisstofmijt kan het niet zijn, hier vliegt regelmatig de bezem door het huis. Een papegaai heb ik niet en wollen kleding draag ik niet. Van mijn eet- en drinkgewoonten heb ik nooit nadelige gevolgen ondervonden. Nou ja, in elk geval niets dat als allergie kan worden uitgelegd. Al mijn gangen ga ik na, ook de kamers. Geen vaste vloerbedekking, geen donzen dekbed. Ik kom er niet achter. Dus ik naar mijn huisarts. Die is blij mij weer eens te zien, want veel verdient hij niet aan mij. Ik doe mijn verhaal en vraag hem wat hij ervan vindt. Hij krabt zich hoorbaar over zijn wang, denkt na en zegt: ‘Ik zou het echt niet weten. Ik begrijp dat het súúúpervervelend voor je is.’ Precies op dat moment komt er een gekmakende jeuk opzetten, voel ik gloeiende naalden in mijn benen prikken en lijken mijn ogen in brand te staan. Onmiddellijk wordt mij de connectie duidelijk, waarmee onbedoeld de diagnose is gesteld: ik ben hyper allergisch voor het woord super. Alles valt ineens op zijn plaats. Al weken word ik erdoor geteisterd. Super, suuuper, súúúper! De hele dag om mij heen. Op facebook, op televisie, in de huiselijke kring. Vluchten kan niet meer. Het is doorgedrongen tot in alle hoeken en gaten. De hoogleraar neuropsychologie neemt het zichzelf súúúperkwalijk dat hij zich niet aan de met God gemaakte belofte houdt. De televisiebakker heeft het over een superabsorberende cake en vindt het súúúperlekker. Alles gaat de laatste tijd super! Echt waar? Jaaa! Super! Súúúper! Men is súúúperbenieuwd. De hotelmanager zegt dat alles super onder controle is. Films zijn súúúpereng. Dingen gaan supergoed. Echt súúúpergaaf. Súúúpergênant komt ook voor. En supervochtinbrengend. Heel gezellig is het niet meer, het is nu súúúpergezellig, súúúperchill. En zaken kunnen zomaar súúúperonverwacht komen. Dan zal een ster tegenwoordig dus wel als een súúúpernova eindigen en misdienaars een súúúperplie dragen. 
Vreemd eigenlijk, met Superman heb ik geen problemen, nooit gehad. Ook niet met superbenzine, kan ik goed tegen. Ik filmde vroeger op super 8-film en ik kom geregeld in een supermarkt. Heeft niet tot lichamelijke klachten geleid. Maar ‘t is de onstuitbare wildgroei hè. Nu ik eindelijk de oorzaak ken van de symptomen, heb ik ook een remedie: telkens wanneer het woord súúúper valt, doe ik alsof er bijzonder wordt gezegd. Of fantastisch, of buitengewoon, of enorm, fenomenaal, geweldig, formidabel, grandioos, bovenmatig. Of gewoon: zeer of erg. Werkt súúúper goed!
(c) Frans Lasès
 


 

2 opmerkingen: