zondag 16 juni 2019


Sprookje

Er was eens een grappig mevrouwtje. Ze woonde in een grote stad in een land hier ver vandaan. Iedereen vond haar ook een heel aardig mevrouwtje. Ze zei de mensen altijd vriendelijk gedag. Elk jaar keek ze drie seizoenen lang uit naar de zomer. Soms had ze geluk, dan liet het zonnetje zich al in de lente zien. Voor dag en dauw kroop ze dan op haar kleine balkon aan de straatkant. Kon ze lekker een beetje bijkleuren. Bleek-zijn vond ze maar niks en van stilte werd zij al helemaal niet blij. Door de openstaande balkondeuren klonk dan ook vaak vrolijke muziek. Lekker hard, zodat alle mensen op straat stil bleven staan en zoekend rondkeken. Pas als zij zagen waar het geluid vandaan kwam, liepen ze weer door. Ze vonden het maar een gek mevrouwtje. Tegen de tijd dat ze in de schaduw kwam te zitten, ging ze snel door haar huis naar de achterkant. Daar had ze een iets groter balkon. Het zonnetje was daar gelukkig al tevoorschijn gekomen. Dan ging het mevrouwtje languit op een rustbed liggen en bewoog zich verder de hele dag niet meer. Denk nu maar niet dat ze zich verveelde, welnee. Ze had altijd een paar flesjes rosé binnen handbereik en een koptelefoon op haar almaar bruiner wordende hoofd. Ze luisterde graag naar volkse liedjes in haar eigen taal. Een bonte stoet van zangers en zangeressen trok gewoonlijk aan haar voorbij. Dat konden de mensen goed horen, want ze zong de nummers gezellig mee. De hele dag door. Nou ja, als ze de tekst niet precies kende, sloeg ze wel eens een coupletje over. Naarmate de kurken vaker Plop! deden, klonk haar gezang minder duidelijk. Dan werd het mevrouwtje een beetje moe en begon ze luidkeels te geeuwen. Halverwege de avond hield ze het meestal voor gezien. Morgen weer een dag, zei ze dan tegen zichzelf. Zo ging het jaar in jaar uit, van het zonnige voorjaar tot het einde van de zomer.
En toen ineens, op een mooie lentedag, zagen de mensen dat ze haar achterbalkon met doeken had dichtgemaakt. Langs en boven het hekwerk waren lappen gekleurde stof gespannen. Het mevrouwtje vond het toch niet zo prettig dat de mensen haar konden zien liggen. En om er zeker van te zijn dat ze ook van bovenaf niet te zien was, zette ze een grote parasol op het balkon. Natuurlijk zorgde ze er wel voor dat er precies genoeg ruimte open bleef voor het zonnetje. Nu kon ze onbespied naar hartenlust genieten en lekker verder kleuren. Wat ze alleen niet wist, is dat de mensen gewoon dwars door de dunne stof konden heen kijken. Zo kwam het dat iedereen er giechelend over sprak: ‘Pssst! Heb je het al gehoord? Dat mevrouwtje ligt in haar bruine nakende niksie te zonnen.’ En zo was het.
(c) Frans Lasès

Geen opmerkingen:

Een reactie posten