zondag 11 augustus 2019


Ja, dat is Peter 

Ik ben klassenvertegenwoordiger. Docent Sietsma komt naar mijn tafel en zegt met zijn geaffecteerde piepstem: ‘Laaases (hij heeft het accent grave op de e gemist), ik ben even op de gang. Mocht er in de tussentijd iemand voor mij komen, zeg dan dat ik even op de gang ben.’ Zodra hij de deur achter zich heeft dichtgedaan, roep ik door de klas: ‘Die is pissen!’
Eerlijk gezegd staat dit voorval mij niet meer zo helder voor de geest - het dateert van ruim vijftig jaar terug. Maar het is Peter van Hugten die mij er onlangs aan herinnerde. We kennen elkaar uit de tijd dat we allebei dachten reclametekenaar te willen worden. Daarvoor moest je naar de Amsterdamse Grafische School. Althans, dat vond mijn tekenleraar op het Ignatius College. Studenten van de Rietveld waren immers vooral druk met feesten en het uithangen van de kunstenaar. Peter en ik werden snel dikke mik. Hij was de betere tekenaar. In de avonduren volgde hij de lerarenopleiding LO-tekenen. Zijn akte behaalde hij in een zucht. En zo stond hij – achttien jaar oud – binnen de kortste keren voor een klas eerstejaars, op dezelfde grafische school als die hij voortijdig had verlaten. Terwijl ik braaf de opleiding afmaakte, exposeerde hij al in galerieën en deed hij ook nog even de MO-akte. Onze wegen scheidden, de vriendschap verdampte in de wind van ambities. Wel volgde ik zijn activiteiten door de jaren heen. Doe ik nog altijd. Met grote regelmaat bekijk ik zijn illustraties die hij voor de Volkskrant maakt. Ook stuit ik af en toe op boeken van zijn vaardige hand. En nu blijken wij allebei zomaar ineens voor hetzelfde Articula te werken – het roemruchte online clubblad van Arti et Amicitiae. Hij als illustrator, ik als stukjesschrijver. Na ruim vijftig jaar spreken we af en maken we een begin met het doorlopen van onze levens. We proosten met rode wijn en nog meer rode wijn. De anekdotes en bitterballen rollen over de tafel. Terloops laat hij mij weten tot zijn vreugde niet over een computer te beschikken. Illustraties voor de krant tekent hij met pen en inkt op papier. Een koerier trekt ze onder zijn handen vandaan en fietst ermee door weer en wind naar de redactie. En mochten wij vanaf nu elkaar iets te melden hebben, kan dat reuze makkelijk per vaste telefoon. Of per handgeschreven brief dan wel ansichtkaart, bezorgd door een fluitende postbode. Wil ik onverhoopt toch iets mailen – ‘of hoe dat heet’ - moet ik dat naar zijn dichtbij wonende zoon doen. Die zal het bericht afdrukken en onder zijn vaders voordeur schuiven. 
En dan ben ik jarig. Uit mijn brievenbus haal ik een feestelijke tekening, door hem gemaakt. Ik zie een stuk of vijf in het zwart geklede ouderlingen ogen te kort komen als er een wellustige blote meid juichend voor hun neus staat. Ja, dat is ook Peter.
(c) Frans Lasès

Geen opmerkingen:

Een reactie posten