zondag 15 maart 2020


Beter laat dan nooit 

Ter onderbreking van het boodschappen doen in de Haarlemmerstraat drinken mijn dochter en ik een cappuccino bij de Coffee Company. Als ik naar buiten kijk, zie ik langs het grote raam een oudere heer voorbij lopen. Roodkleurige winterjas en zwarte hoed. ‘Daar hebben we Peter Faber,' zeg ik. ‘Peter wie?’ vraagt mijn dochter - zij wordt binnenkort twintig. ‘Peter Faber, ken je hem niet? Bekende acteur hoor. Zat vroeger bij Het Werkteater.’ ‘Ja, dat ken ik wel,’ zegt ze, ‘daar had ik mijn eindmusical van de basisschool.’ ‘Inderdaad,’ zeg ik, ‘maar ik bedoel het theatergezelschap met dezelfde naam. Hij heeft ook Max Havelaar gespeeld in de film.’ Het boek heeft ze gelezen, maar van de film heeft zij nooit gehoord. Ze zit er niet mee. ‘Moet ik dan soms iedereen uit jouw verleden kennen?’ is haar verweer. ‘Nee hoor, ik vertel het gewoon. Of heb je liever dat ik het vooral heel erg niet zeg? Iedere generatie staat op de schouders van de vorige. Je wilt toch niet uitsluitend mensen uit je eigen tijd kennen?’ En dan herinner ik mij een televisieserie. Op het gevaar af het alleen maar erger te maken, zeg ik: ‘Trouwens, jij hebt hem wel eens op tv gezien. Hij was namelijk ook een van die vier ouwe mannen die met zo’n irritante juffrouw naar Zuidoost-Azië gingen.’ Zoals te verwachten, helpt dit niet hem in haar aanzien te doen stijgen. In tegendeel. ‘Dat vreselijke programma! Afschuwelijk! Voor school zijn wij nu bezig met het post-kolonialisme binnen de film- en televisiewereld.’ Zij gaat steeds luider praten. ‘En dat programma is typisch zo’n voorbeeld van hoe er vanuit het witte westen met dedain wordt aangekeken tegen oosterse culturen.’ Ik zeg dat zij hem dat, mocht zij hem ooit nog eens tegenkomen, zelf maar moet vertellen. Nou, dat zal ze beslist doen, reken maar. Wij drinken de koffie op en verlaten de zaak. Bij het van slot halen van onze fietsen praten we er nog over door. En dan zie ik het gespreksonderwerp uit een boekenwinkel komen en onze kant oplopen. ‘Dit is je kans, Terra,’ zeg ik. ‘Grijp hem!’ Ze ziet er de humor niet van in en werpt mij een geïrriteerde blik toe. Als hij ons passeert, zegt hij tegen mij: ‘Niet zo onaardig doen tegen dat leuke meisje hè.’ Waarop ik zeg: ‘We hebben het over jou, daar komt het door.’ Hij blijft staan. ‘Hoezo?’ ‘Ik vertel net mijn dochter dat jij Peter Faber bent.’ Hij zegt: ‘Nooit van gehoord zeker?’ En hij somt op: ‘Keetje Tippel, Max Havelaar, Soldaat van Oranje, Ciske de Rat ...’ Ik onderbreek hem: ‘Ja, zij is onder de indruk, zeker. Maar ze maakt er wel een kritische kanttekening bij. Nietwaar Terra?’ En dan moet ze wel. Ze komt erbij staan en begint: ‘Hi, eh… voor mijn studie Media en Cultuurwetenschappen aan de UvA doe ik onderzoek naar het post-kolonialisme in film en op televisie. Jullie waren destijds in Japan en Thailand, toch?’ Peter knikt geestdriftig. ‘Ja, voor Beter Laat dan Nooit’. ‘Ik onderzoek momenteel de representatie van ‘oosterse culturen’ op de Nederlandse televisie, en dat die vaak oriëntalistisch oftewel gepreoccupeerd is.’ Hoewel Peter opgewekt blijft kijken, voel ik het ongemak. ‘Weet je, in die serie ging het vooral over het toeristische aspect,’ zegt hij verontschuldigend, ‘maar we komen net terug uit Brazilië en nu zijn we veel meer de diepte ingegaan.’ ‘Mooi,’ zegt mijn dochter, ‘dat ga ik onderzoeken.’ We wensen elkaar een prettige dag. Als hij doorloopt, draait hij zich even om en zegt: ‘Wij keken met ons gezin elke zondagochtend naar Villa Achterwerk.’ Dan steekt hij zijn duim op en zwaait.
(c) Frans Lasès

Geen opmerkingen:

Een reactie posten