zondag 25 april 2021

   

Roem

Als 18-jarige breng ik nogal wat tijd door in een Amsterdamse jongerensoos. Telkens wanneer ik daar op maandagochtenden de voordeur open, komt de weeë walm van vuile asbakken en verschraald bier mij al tegemoet. Ik ben er dan ook niet voor de gezelligheid of om sociaal te doen, – buiten mij is er niemand in het pand – ik kom er om te schilderen. De sooscommissie heeft mij gevraagd de wand van een bijzaal naar eigen idee te verlevendigen. Dat is niet aan dovemansoren gericht. Na het maken van een schets op ruitjespapier stort ik mij op de tien meter lange strook boven een schrootjeslambrisering. Het is in deze zaal waar ik zo’n twaalf jaar eerder op woensdagmiddagen televisie keek. Voor een stuiver genieten van Dappere Dodo en de Verrekijker, en na afloop een plak ontbijtkoek voor onderweg. Nu sta ik er op een keukentrapje om - in bonte stripstijl - een rij vrolijke straattaferelen te schilderen. Hitsige meiden bij een draaiorgel, verhuizers hangend in de hijstouwen, vechtende schoffies. Dat soort zaken. Na enige tijd is de klus geklaard en blijk ik de opdrachtgevers niet teleur te stellen. Sterker nog, ze willen dat ik ook de grote zaal-met-bar aanpak. Opnieuw heb ik de vrije hand. Een uitgelezen kans om mij aan iets heel anders te wagen. Het wordt een muurschildering die qua voorstelling en stijl doet denken aan De Staalmeesters. In mijn geval zijn het kaartende soosbezoekers. Ook zij zitten aan een tafel met Perzisch kleed, maar bij mij drinken ze bier uit grote pullen. Realistisch geschilderd - afgekeken van de grote meester - maar dan op mijn dilettantistische manier. Tijdens het werk vraag ik mij af of het niet als oubollig zal worden ervaren. Het zijn wél de jaren ’60, weet je wel. Maar tot mijn verbazing zijn de reacties positief. Men waant zich in een zeventiende-eeuwse herberg. Als dank voor de waardering beschilder ik een andere wand in een meer eigentijdse hippieachtige setting. Een paradijselijke ambiance in regenboogkleuren, compleet met gevleugelde putti, guirlandes en Love and Peace in slaolieletters. Flowerpower in optima forma die de bezoekers in hogere sferen helpt brengen. De laatst overgebleven wand schilder ik egaal zwart. Het dient als achtergrond voor een spierwit silhouet van een liggend naakt. Voor dit artistieke doel is mijn vriendinnetje best bereid te poseren, en zo ziet de jonge schilder ook nog eens wat. Het eindresultaat mag er zijn, ik hoor niemand klagen. En dan ineens zijn we vijfentwintig jaar verder en word ik uitgenodigd voor een reünie in de jeugdsoos. Ik ben benieuwd hoe het weerzien zal zijn met mijn vroege werkjes. Maar als ik vol verwachting de zalen binnenloop, moet ik echt even slikken. Al mijn schilderingen zijn achter een diepgrijze verflaag verdwenen. Een wandlampje hier en een ingelijste foto daar zorgen voor wat aankleding. Laat ik zeggen dat ik het als verwarrend ervaar. Automatisch gaan mijn gedachten terug naar alle uren op het keukentrapje, naar de muziek die ik daarbij draaide, naar de honorering in de vorm van af en toe een gratis drankje. Maar bovenal besef ik dat ik wel kan fluiten naar eeuwige roem. Kennelijk heb ik destijds een vooruitziende blik gehad door een paar jaar later voor televisie te gaan werken. Dan weet je van meet af aan dat je werk al op het moment van uitzending vervliegt.

(c) Frans Lasès