zondag 6 oktober 2019


La Superba 

Onderweg naar Genua verheug ik mij. Na vele jaren van braaklegging kan mijn kennis van het Italiaans eindelijk worden opgehaald. Ik zie uit naar boeiende conversaties die mij zullen dwingen de meest latent aanwezige woorden uit de spelonken van mijn herinnering naar boven te halen. Die uitdaging ga ik maar al te graag aan. Niet voor niets heb ik in mijn jonge jaren mijn stinkende best gedaan mijzelf deze taal aan te leren. Zo was ik tijdens mijn in Italië doorgebrachte schoolvakanties van begin tot eind hongerig naar nieuwe woorden en uitdrukkingen. In een notitieboekje verschenen rijtjes met vervoegingen, opgetekend uit de monden van mijn Italiaanse vrienden. De aldus opgedane taalkennis opende deuren naar Italiaanse interieurs, en lang niet alleen van Byzantijnse kerken. Wat weer resulteerde in amoureuze briefwisselingen.
Bij aankomst op Aeroporto Cristoforo Colombo begin ik opschriften in gedachten uit te spreken. Benvenuti a Genova. Ritiro bagagli. Uscita. Als ik de taxichauffeur in mijn beste Italiaans vertel waar ik heen wil en hem vraag wat dat gaat kosten, zegt hij: ‘That’s only thirty five euro, sir.’ Ik moet even slikken. Niet eens zozeer vanwege de prijs – had ik kunnen verwachten –, maar dat hij mij in het Engels antwoordt. Het voelt alsof ik ongevraagd word geholpen bij het oversteken. Tien minuten later betaal ik de ritprijs en sta ik aan de rand van het autovrije oude centrum. Ik loop door een doolhof van smalle steegjes. Ahaaa, nu komt mijn Italiaans goed van pas. Aan een voorbijganger met een boodschappentas vraag ik hoe ik op Piazza de Marini kom. Hij weet het. ‘You see that corner with the yellow sign? There you go to the left. At the end of the street you turn to the right and you are at the piazza.’ Helder. Zeer vriendelijk van de man, toch kan ik het niet laten. ‘Grazie mille, signore. Lei è molto gentile,’ zeg ik en loop rechtstreeks naar het adres. Voor korte tijd heb ik een appartement gehuurd in een 18e eeuwse palazzo. De inrichting ervan is sober, maar de woonzaal heeft een schitterende plafondschildering en hoge ramen die uitzicht bieden op het intieme pleintje. Ik begroet verhuurster Stefania in het Italiaans en vertel haar dat het niet moeilijk te vinden was. Tot mijn teleurstelling praat zij in het Engels terug en zal dat tijdens de rondleiding door het huis blijven doen. Ook al probeer ik het gesprek regelmatig naar mijn Italiaanse hand te zetten, zij volhardt. Bij elke zin van haar lijkt de monumentale palazzo minder authentiek te worden. Engelse nagels over een Italiaans schoolbord. Maar ik geef de moed niet op. Ik stap door het lage deurtje in de imposante voordeur naar buiten en loop, op advies van Stefania, naar de levendige Piazza Lavagna. De duisternis is ingevallen. Het sfeervol verlichte pleintje is één groot eetfestijn in de openlucht. Borden met pizza en pasta – die met pesto is de specialiteit van Ligurië – worden rondgedragen, karaffen rode en witte wijn nagebracht. Genueser zal het vanavond niet worden. Hier ga ik bij een goeie maaltijd, gevolgd door een goeie espresso met dito grappa, al even goeie gesprekken voeren, in het Italiaans! Maar als ik bij een van de restaurants de menukaart inspecteer, klinkt het onmiddellijk: ‘Good evening sir. Do you want me to explain the menu?’ Vanaf dat moment besef ik: dit is niet te winnen, ik oog als een Noorderling. In nog geen twee uur tijd sta ik met 4-0 achter, en ik mag nog tien dagen. Addio mia amata lingua Italiana.
(c) Frans Lasès

2 opmerkingen: