zondag 19 februari 2023

 

Kom jongens, kom!

Wat mijn vader in concentratiekamp Amersfoort (Polizeiliches Durchgangslager) ondanks alle ontberingen op de been hield, waren de gedachten aan zijn gezin en zijn sierduiven. Toen hij na zijn vrijlating in de winter van ’44 - ’45 dolgelukkig in de armen van zijn vrouw werd gesloten, wachtte hem een volgende tragedie. Door honger en geldgebrek gedreven had mijn moeder de duiven uit het hok gehaald en tijdelijk in Artis ondergebracht. Zij zouden het daar echter niet overleven. Ik ben er niet bij geweest, maar de aanblik van dat lege duivenhok op zolder moet voor mijn vader onverteerbaar zijn geweest. Het was een aanvullend onderdeel van het opgelopen trauma waarmee hij gedurende zijn verdere leven moest zien om te gaan.

Mede door zijn duivenliefde – hij bouwde langzaamaan een nieuwe selectie op – heeft hij zich er manmoedig doorheen geslagen. Als secretaris van sierduivenvereniging DVS (Door Vriendschap Sterk) onderhield hij intensieve contacten met medeliefhebbers. Rond vergaderingen draaide de stencilmachine in onze achterkamer overuren. Mijn vader organiseerde tentoonstellingen en deed mee aan kampioenschappen. Menige prijsbeker voor de mooiste Hollandse kropper dan wel Oudhollandse tuimelaar heeft in de loop van de jaren onze piano extra glans gegeven. Zijn broers Wim en Henk deelden de passie, maar waren met hun postduiven meer geïnteresseerd in wedstrijdvluchten. En dat is een heel andere tak van de duivensport. Aangestoken door hun enthousiasme maakte mijn vader de overstap naar P.V. Snelle Wieken. Vanaf dat moment geen schoonheidsverkiezingen meer; nu moesten de duiven wedijveren in prestatie. Dat had die vader van mij toen al goed begrepen.

Regelmatig heb ik op vrijdagavonden manden met duiven naar Café de Omval (nomen est omen) aan de Weesperzijde mogen brengen. Daar kregen ze voor het inkorven een rubberen ring aan hun poot, om vervolgens per speciale vrachtwagen naar steden als Chateauroux, Bergerac of Bordeaux te worden gereden. De volgende ochtend zat mijn vader dan met zijn hoofd in de radio te luisteren naar de Postduivenberichten. Daar hoorde hij hoe het weer op de vluchtlijnen was en hoe laat ze waren gelost. Zo wist hij wanneer hij zijn kampioenen ongeveer kon terugverwachten. Als hem dat te lang duurde, belde hij zijn broers om te vragen of zij al wat binnen hadden. Niet dus. Nog geen veer. Gelukkig maar, want het was ook een onderlinge wedstrijd. En wanneer dan eindelijk de eerste luchtreizigers in beeld kwamen, klonk steevast het gerammel met een voerbakje en het Kom jongens, kom! Om hun ongeduldige baasje te pesten lieten de dieren meestal nog tergend lang op zich wachten. Maar waren ze eenmaal geklokt dan moest ik ome Wim en ome Henk er telefonisch kond van doen. Mijn vader was ondertussen druk met het binnenhalen van de andere duiven. Wanneer alle uitgeputte atleten op hun zitschapje met hun cooling-down bezig waren, haastte mijn vader zich met de constateur naar Café de Omval om daar tot het avondeten te blijven.

Mijn moeder heeft hem zijn liefhebberij altijd ‘van harte’ gegund. Spottend kon ze wel eens opmerken: Duiven? Dat is je geld in de lucht en stront op de grond. Zij wist dat het schoonmaken van het hok niet haar mans favoriete bezigheid was. Hem kennende gaf ze aanstaande schoonzoons dan ook een ongevraagd advies: Als je in de familie Lasès wilt worden opgenomen, zul je eerst het duivenhok een keer moeten schoonmaken.

(c) Frans Lasès