zondag 26 juni 2022

 

Natura Artis Magistra                                                                      

Ik ben zeventien en volg de opleiding reproductie- en reclametekenen. Onderdeel van het vakkenpakket is fotografie. Tijdens een van die lessen wordt de klas opgedeeld in setjes van twee. Joyce Vonck - opvallend leuke meid - en ik krijgen de opdracht elkaar ergens in het gebouw te portretteren. Ook het ontwikkelen en afdrukken hoort erbij. In het aangrenzende tekenlokaal poseer ik voor Joyce. Of ik een beetje kunstenaarsachtig kan kijken. Zij klikt en klikt en klikt. Wanneer zij denkt het wel te hebben, is de beurt aan mij. Ik plaats haar in een lage vensterbank op de gang. Zij staart gedachteloos naar buiten. Heel mooi! Als ik haar vraag aan iets ondeugends te denken, komt er een twinkeling in haar ogen. Prachtig! Hou vast. Jaaa! Dit is ‘m. Tot zover zijn we niet ontevreden over de sessie en we keren terug naar het fotografielokaal. Docent Houthoff laat ons weten dat doka 1 vrij is. Omdat deze geen lichtsluis heeft, draait Joyce achter mij de deur vanbinnen op slot. Het is er pikkedonker. Op de tast haal ik het filmpje uit de camera. Joyce windt het op de spoel en stopt het in de ontwikkeltank. Dan doet ze de rode lamp aan en komt dicht naast mij staan. Blijkbaar voelt zij zich door het sfeerlicht geïnspireerd tot het verrichten van handelingen die niet uitsluitend de fotografie betreffen. Hierdoor ben ik ineens minder geïnteresseerd in het ontwikkelproces en laat ik mij niet onbetuigd. Er wordt op de deur geklopt. ‘Gaat het goed daar, Lasès?’ klinkt de stem van Houthoff. ‘Ja hoor, uitstekend!’ roep ik terug. ‘Voor Vonck ook?‘ 'Zeker,’ antwoordt Joyce, ‘spannend en leerzaam.’ Ik spreek haar niet tegen. Mijn eerste doka-ervaring overtreft ruimschoots mijn verwachtingen.

Op de woensdagmiddagen heeft onze klas Artis tekenen. We verzamelen ons voor het hek bij de ingang. Het is een stralend mooie dag. Als Joyce zich bij het groepje voegt, vraag ik haar of wij met z’n tweeën de tuin zullen intrekken. Ze vindt het een goed idee. Terwijl de anderen zich naar de apen, leeuwen en kinderboerderij begeven, stel ik voor naar het aquarium te gaan. Ik zeg dat het daar veel rustiger tekenen is. Met dit weer gaat niemand naar de binnenverblijven. Joyce is meteen voor, ze vindt vissen reuze fascinerend. In het schaarsverlichte gebouw is het – op een enkele bezoeker na – uitgestorven. Bij het eerste bassin slaan we onze schetsboeken open en gaan we aan de slag. Met onze neuzen af en toe tegen het glas gedrukt tekenen we wat er aan de andere kant voorbij zwemt. Joyce heeft gekozen voor de Lepomis gibbosus, een zonnebaars. Ik doe de Picassovis, Paracanthurus hepatus lees ik op het bordje. Dan schuiven we door naar het volgende bassin, de sidderalen. Maar daar zijn we snel op uitgekeken. Ik zeg dat ik helemaal achterin nog een paar fijne exemplaren weet. We lopen alle andere vissen voorbij en gaan aan het eind van de zaal de hoek om. Daar zijn wij, zoals gehoopt, de enigen. Nu kunnen wij ons door de natuur naar hartenlust laten onderwijzen in de kunsten. De vissen denken er het hunne van.

Na de les blijkt de tekenoogst nogal schamel. Gelukkig heb ik thuis Stille pracht in het tropische aquarium, een boek met inplakplaatjes, gekregen bij rollen beschuit. En dan is het gewoon een kwestie van de tekeningen van Rein Stuurman natekenen, inleveren en er een 8,5 voor krijgen. Commentaar van tekendocent Maarten de Jong: Ga zo door Lasès.

(c) Frans Lasès