zondag 22 januari 2017


Toon

Het was in de tijd dat Toon Hermans – naast pak ‘m beet Matisse, de Beatles, Fred Kaps en oom Jo - tot mijn grootste helden behoorde. Hij introduceerde een voor Nederland nieuw fenomeen: De One Man Show. Dat was nou echt iets voor mij. Ten behoeve van een klassenavond tijdens het eerste gymnasiumjaar (vóór mijn overstap naar de HBS) wilde ik enkele van Toons liedjes en conferences instuderen. Natuurlijk had ik dan wel zijn teksten nodig. Overmoedig verzocht ik mijn idool per brief mij ter wille te zijn. Op de envelop schreef ik in mijn sierlijkste handschrift: Aan de weledele heer Toon Hermans, Boulevard Paulus Loot, Zandvoort. Ik sloot voldoende postzegels in voor de retourzending. Dat had ik zo geleerd. Je wilt de man natuurlijk niet op kosten jagen.
Een paar weken van ongeduldig wachten verstreken. Tot er op een dag post uit Zandvoort werd bezorgd. Een uiterst vreugdevolle ervaring, ik kan niet anders zeggen. Groot echter was mijn teleurstelling toen bleek dat de envelop niet meer dan een fotokaart bevatte. Toon had mij een portret van hem en zijn zoontje Gaby gestuurd. Mijn held trots kijkend naar een leuk blond kereltje van een jaar of vijf, zes. Toon zelf zal op dat moment halverwege de veertig zijn geweest. Op de achterzijde las ik, in een nog fraaier handschrift dan het mijne: Dag Frans, ik heb zelf geen teksten van liedjes. Deze staan allemaal op platen, neem ze daar van af. Veel succes! Groeten, Toon
Eerlijk gezegd heb ik er een ambivalent gevoel aan overgehouden. Toon, mijn held, had mij toch maar mooi teruggeschreven. Maar ook: Toon, de goochemerd, had mij toch maar mooi laten zitten. Ik voelde mij gepiepeld. Toch bleef ik mijn held volgen, zo ben ik dan ook wel weer. In de loop der jaren heb ik hem met enige regelmaat – telkens met zo’n 1750 anderen – een bezoek gebracht in Carré, maar echt helemaal goed is het nooit meer gekomen.
En dan ineens met 100 jaar Toon realiseer ik me dat ik hem eigenlijk heel dankbaar moet zijn. Hij heeft mij destijds een trap onder mijn kont gegeven. Door zijn teksten lekker voor zichzelf te houden, heeft hij mij onbedoeld aangespoord mijn eigen teksten te gaan schrijven. Dat is mij toen en later nog aardig van pas gekomen. Alleen één ding, beste Toon, mocht je ooit nog eens teksten van mij nodig hebben: die heb ik zelf niet. Deze staan allemaal op cd’s, dvd’s en in boeken, neem ze daar van af. Veel succes! Groeten, Frans
(c) Frans Lasès

zondag 8 januari 2017


K

Je kunt niet vroeg genoeg kennismaken met kunst. Een van mijn kinderboeken heeft dan ook als onderwerp ‘de eigenzinnigheid van een beeldend kunstenaar en de daaruit voortvloeiende verkoopproblemen.’ Ik geef het de titel Karina schildert kunst. De Belgische  illustrator Pieter van Eenoge leeft zich uit in al even eigenzinnige prenten, en gezamenlijk komen we tot een pakkende hardcover. De afbeelding laat een schilderende Karina zien, omringd door haar kunstwerken. What you see is what you get.
Kort voor het ter perse gaan van de aanbiedingsbrochure laat mijn Belgische uitgever weten dat de mensen van de afdeling ‘verkoop en publiciteit’ problemen voorzien met betrekking tot de titel. Het woord kunst zou potentiële kopers kunnen afschrikken. Weglaten dus. Even denk ik dat men een grap met mij uithaalt. Een boek over kunst - boordevol afbeeldingen van Karinakunst – met een cover waarop het woord kunst niet zou mogen staan. Het is hun echter bittere ernst. De uitgever zélf begrijpt ook niets van het verkoopargument, maar is er uiteraard wel gevoelig voor. Wat te doen? Na lang aarzelen besluit ik mij er bij neer te leggen en het advies van de commerciële specialisten op te volgen. Adviseurs moeten adviseren, schrijvers moeten schrijven.
Het weglaten van het taboewoord levert de titel Karina schildert op. Daar is op zich niets mis mee zou je zeggen, want kort en krachtig.  Maar als de potentiële koper afhaakt vanwege het K-woord, hoe zal hij dan reageren op schildert? Zou daar dan ook niet een verbod op moeten rusten. Immers, de associatie met het taboewoord is snel gelegd. Waarom dit risico lopen en niet volstaan met Karina? Want nieuwsgierigmakend en to the point. Ik lijk tevreden met de nog verder ingekrompen titel. Maar dan begin ik toch te twijfelen. In gedachte zie ik een vader in een boekwinkel voor me. Hij is op zoek naar een geschikt boek voor zijn kind. Bij de sectie ‘acht jaar en ouder’ stuit hij op de titel Karina. Zijn gezicht betrekt. Hij haalt zijn neus op. Hè nee, hoor ik hem denken, Russisch, Poetin, niet gezellig. Het boek blijft gesloten en onverkocht. Een ander K-woord heeft zich ermee aangediend. Geen goed idee dus. Waarom zou een boek ook een titel moeten dragen? Flauwekul en riskant. Weg ermee! De omslagillustratie vertelt precies waar het boek over gaat. Maar, twijfel ik verder, is dat juist niet wat de potentiële koper afschrikt: de afbeelding van een kunst schilderende vrouw? Zou het niet beter zijn ook de illustratie weg te laten? Een leeg, wit omslag? Natuurlijk, dat is het! De ultieme toepassing van het begrip less is more. Niets staat een succesvolle boekverkoop nu nog in de weg. Maar dan realiseer ik mij dat met een elitair ogend blanco omslag – dus ook zonder titel - de relatie met K alsnog wordt gelegd. Help! Ik word gek! Waar is Tom Poes als je hem nodig hebt?
(c) Frans Lasès