Breitner
Vanmiddag woon ik een lezing bij in kunstenaarssociëteit Arti
et Amicitiae. Deze keer staat George Hendrik Breitner, schilder van onder meer verdwijnend
Amsterdam, centraal. De opkomst is ongekend hoog. Ik wurm mij tussen de reeds
bezette stoelen door en hoop op een zit-plaats. Uiteindelijk beland ik op de
enige nog vrije kruk aan de bar achter in de zaal. Freek Heijbroek en Erik
Schmitz hebben destijds een ten-toonstelling-met-boek over Breitner samengesteld
en zijn naar Arti gekomen om het verhaal verder uit te venten. Afwisselend
verzorgt de een de beeldprojectie, en de ander het bijbehorend commentaar. Ik
zie potloodschetsen van trampaarden op de Dam en vervolgens het schil-derij
waartoe deze geleid hebben. Tenminste, als ik mij ver genoeg naar links langs
het hoofd van de persoon vóór mij beweeg. Probeer ik het via de andere kant,
dan beneem ik mijn buurvrouw schuin achter mij het zicht. Met één bil op de
kruk lukt het mij linksom én projectiescherm én causeur in beeld te krijgen. Er
verschijnt een chique joffer op de brug over de Keizersgracht. De schilder
heeft zijn schoonzus er model voor laten staan. Wanneer ik mijn gestaag stijf
wordende nek een moment ontspan, valt mijn oog bij toeval op de ruimte aan mijn
rechterzijde. Daar waar het sociëteit lid zich kan terugtrekken voor een
rookmoment, wor-den op een flatscreen verrassende beelden getoond. Door de
glazen schuifdeuren zie ik een totaalshot van een blanke man - slechts gekleed
in een rietenrokje – met zijn enorme geslachtsdeel driftig heen en weer
zwaaien. Hij lijkt een rituele paringsdans uit te voeren. Ik knipper met mijn
ogen en probeer mij onthutst weer op het werk van Breitner te concentreren. Op
het projectiescherm staat nu een foto van de bouwput aan de Jacob van
Lennepkade. Daaruit zou later de St. Vincentiuskerk oprijzen waar ik regelmatig
als misdienaar optrad. Benieuwd of de rietenrokjesman inmiddels is uitgezwaaid,
kijk ik zo onopvallend moge-lijk opzij. Mijn ogen banen zich een weg langs de
hoofden aan de bar. Op de flatscreen nu een halftotaal. De man is doende een
geheel ont-klede vrouw te benaderen alsof het een Schotse collie betreft. Of een
Duitse herderin, dat is vanuit mijn positie niet goed waar te nemen. Ik slik
even. Het verwart mij. Hier is sprake van een ongelijke strijd. Ik was naar
Arti gekomen voor een uur cultuur. Manmoedig besluit ik de vlese-lijke
verlokkingen te negeren en mij weer op de kunst te storten. Breitner had een
voorliefde voor bouwplaatsen. Hij nam het met de werkelijkheid niet altijd even
nauw. Bestaande gevels situeerde hij elders. Gebouwen die hem in de weg
stonden, nam hij in zijn schilderijen niet op. Ik consta-teer dat geen van de
andere aanwezigen zicht heeft op de flatscreen. Vechtend tegen mijn lusten
ervaar ik dat Breitner het aflegt tegen de aantrekkingskracht van het tweede
scherm. Dat toont een medium two-shot van een bezweet en amechtig nahijgend
koppel. Het Breitner pre-sentatie duo is aan het eind van hun voordracht gekomen.
Zij bedanken de toehoorders voor de aandacht en roepen op om de tentoonstelling
in het Rijksmuseum te bezoeken: Alle variaties van een meisje in kimono. Als ik
naar buiten loop, blijkt het stevig te regenen. Het is fris.
(c) Frans Lasès
Geen opmerkingen:
Een reactie posten