Ja, dat is Peter
Ik ben klassenvertegenwoordiger. Docent Sietsma komt naar mijn
tafel en zegt met zijn geaffecteerde piepstem: ‘Laaases (hij heeft het accent grave op de e gemist), ik ben even op de
gang. Mocht er in de tussentijd iemand voor mij komen, zeg dan dat ik even op
de gang ben.’ Zodra hij de deur achter zich heeft dichtgedaan, roep ik door de
klas: ‘Die is pissen!’
Eerlijk gezegd staat dit voorval mij niet meer
zo helder voor de geest - het dateert van ruim vijftig jaar terug. Maar het is
Peter van Hugten die mij er onlangs aan herinnerde. We kennen elkaar uit de
tijd dat we allebei dachten reclametekenaar te willen worden. Daarvoor moest je
naar de Amsterdamse Grafische School. Althans, dat vond mijn tekenleraar op het
Ignatius College. Studenten van de Rietveld waren immers vooral druk met feesten
en het uithangen van de kunstenaar. Peter en ik werden snel dikke mik. Hij was
de betere tekenaar. In de avonduren volgde hij de lerarenopleiding LO-tekenen.
Zijn akte behaalde hij in een zucht. En zo stond hij – achttien jaar oud – binnen
de kortste keren voor een klas eerstejaars, op dezelfde grafische school als die
hij voortijdig had verlaten. Terwijl ik braaf de opleiding afmaakte, exposeerde
hij al in galerieën en deed hij ook nog even de MO-akte. Onze wegen scheidden,
de vriendschap verdampte in de wind van ambities. Wel volgde ik zijn
activiteiten door de jaren heen. Doe ik nog altijd. Met grote regelmaat bekijk
ik zijn illustraties die hij voor de Volkskrant maakt. Ook stuit ik af en toe op
boeken van zijn vaardige hand. En nu blijken wij allebei zomaar ineens voor
hetzelfde Articula te werken – het roemruchte
online clubblad van Arti et Amicitiae. Hij als illustrator, ik als
stukjesschrijver. Na ruim vijftig jaar spreken we af en maken we een begin met
het doorlopen van onze levens. We proosten met rode wijn en nog meer rode wijn.
De anekdotes en bitterballen rollen over de tafel. Terloops laat hij mij weten tot
zijn vreugde niet over een computer te beschikken. Illustraties voor de krant
tekent hij met pen en inkt op papier. Een koerier trekt ze onder zijn handen
vandaan en fietst ermee door weer en wind naar de redactie. En mochten wij
vanaf nu elkaar iets te melden hebben, kan dat reuze makkelijk per vaste telefoon.
Of per handgeschreven brief dan wel ansichtkaart, bezorgd door een fluitende
postbode. Wil ik onverhoopt toch iets mailen – ‘of hoe dat heet’ - moet ik dat naar
zijn dichtbij wonende zoon doen. Die zal het bericht afdrukken en onder zijn vaders
voordeur schuiven.
En dan ben ik jarig. Uit mijn
brievenbus haal ik een feestelijke tekening, door hem gemaakt. Ik zie een stuk
of vijf in het zwart geklede ouderlingen ogen te kort komen als er een
wellustige blote meid juichend voor hun neus staat. Ja, dat is ook Peter.
(c) Frans Lasès
Geen opmerkingen:
Een reactie posten