zondag 30 oktober 2022

 

Anno Domini 1962

Omdat ik mijzelf en mijn ouders heb wijsgemaakt door God geroepen te zijn, zit ik als jochie van twaalf op een kloosterseminarie. Een Zwijnstein voor paters in spe, zeg maar. Met een stuk of honderd medeleerlingen bevind ik mij in de studiezaal. Het is een grote ruimte, van voor tot achter opgedeeld in Sexta, Quinta, Quarta, Tertia, Poëzis en Retorica. Als sextant - nog zes jaar te gaan - ken ik mijn plaats op de eerste rij. Mijn huiswerk heb ik voor het avondeten al gemaakt, nu mag ik als beloning ‘Pim Pandoer - De schrik van de Imbosch’ uitlezen. Nadat ik het boek heb dichtgeslagen, kijk ik naar mijn blote benen. Mijn god wat haat ik de melkflessen die uit de korte pijpen steken. Met Kerstmis vraag ik een lange broek. Een luid Hatsjie! verstoort de serene stilte. Ik kijk op. Het is mij direct duidelijk wie de veroorzaker ervan is. Vanuit mijn positie heb ik goed zicht op pater surveillant. Vanaf een verhoogd crèmekleurig gestoelte – te bestijgen via vijf treden – kan hij iedereen nauwlettend in de gaten houden. Hij haalt een enorme boerenzakdoek uit zijn toog tevoorschijn en snuit luidruchtig zijn niet-onaanzienlijke neus. Het valt mij op dat, wanneer hij die ermee droogwrijft, deze als een flexibel bleekroze gezwel heen en weer meebeweegt. Het rubberachtige voorzetsel lijkt afwisselend de linker- en rechterwang te raken. Hoe in hemelsnaam kan een gok zo loszitten? vraag ik mij af. Ik voel aan die van mij, maar net als bij een gipsen Romeinse buste is er geen beweging in te krijgen. De deur voorin de zaal zwaait open. Het is mijn klassenpater die binnenstapt en op de neus toeloopt. Even wordt er wat gesmoesd. Dan gaat hij naar mij en zegt dat ik even moet  meekomen. Wat staat mij in hemelsnaam te wachten?

Door de gangen en het trappenhuis volg ik hem naar zijn schaarsverlichte zit-/slaapkamer. Ik mag tegenover hem plaatsnemen aan een bureauachtige tafel. ‘Hebben ze jou wel eens verteld …’ begint hij aarzelend en hij kijkt er een beetje eigenaardig bij, ‘… hoe kinderen op de aarde komen?’ ‘Nee, is mij nooit verteld. Geen flauw idee.’ Hoe zou ik dat ook moeten weten? Verder dan op het schoolplein smiespelen over een beetje trekken ben ik niet gekomen. Dan haalt hij een boekje met foto’s van blote mensen uit een lade. Getver! Volwassenen! Wat is daar nou aan? En wat spoken die in godsnaam uit? Meteen besef ik: dat heeft die fotograaf dus ook allemaal gezien. Terwijl de pater het boekje doorbladert, vertelt hij hoe een en ander in elkaar steekt. Mijn aandacht is vooral bij de foto’s, waar hij het precies over heeft dringt maar half tot mij door. ‘Is alles een beetje duidelijk?’ vraagt hij tot slot. Ik knik. ‘Mooi, dan was dit het even voor nu.’ Maar ik wil graag nog weten of de pater wel eens een blote vrouw in het echt heeft gezien. ‘Eh, dat is totaal niet interessant,’ zegt hij bits. ‘Daar gaan we het ook helemaal niet over hebben.’ Hij bergt het boekje op in de lade. ‘Ga hier niet met de jongens over praten. Als je ergens mee zit, kom je bij mij.’

In verwarring loop ik terug naar de studiezaal. Was dat nou zo’n gekke vraag? Hij en zijn medepaters nemen het anders bepaald niet zo nauw met míjn privéleven. Elke ochtend word ik door de dienstdoende nachtpater na luid handgeklap wakker geroepen. ‘Geloofd zij Jezus Christus’ galmt het om halfzeven door de slaapzaal. ‘In alle eeuwigheid. Amen’ luidt het slaperige antwoord van dertig pubers. Vervolgens gaat de pater alle chambretten af, schuift wild je gordijn opzij en trekt met een ruk de dekens van je bed. Daar lig je dan te kijk. Wie zich daarna niet snel genoeg bij de wasbakken-met-koud-water meldt, zal het weten. 

Als ik na de kerstvakantie – geen lange broek cadeau gekregen - terugkeer naar het moederhuis, blijkt het plafond van de slaapzaal deels ingestort. Een goddelijke gele kaart? Door het reusachtige gat zijn de dakspanten zichtbaar. Wat als dit vóór de vakantie was gebeurd? Het lijkt mij verstandig de volledige ineenstorting van het instituut niet af te wachten. Nog voor het eind van het schooljaar pak ik mijn koffertje met vuile was voor de laatste keer in.

(c) Frans Lasès

Geen opmerkingen:

Een reactie posten